“Ik ben Suzy. Ik heb autisme, en ik vind het behoorlijk spannend allemaal. Maar je had vast al gezien, dat ik anders ben.”
Heldere binnenkomer wel. Kon ik gelijk melden dat ik eigenlijk níet iets vreemds had gemerkt. En niks van autisme afwist. Dat ik sowieso niet zo veel van labels weet.
Dat hoefde ook niet. Maar ze had gehoord dat ik wat met adem kon, en daar snakte ze naar.
Sindsdien was ze af en toe langs gekomen. Eerst om door boogschieten met adem te werken. Maar later wilde ze ook kijken naar de fysieke klachten die ze kreeg van de stress. En haar angst voor de buitenwereld in het algemeen.
En als de stress haar de oren uitspoot, dan belde ze me af en toe. Zo ook die avond.
‘Met Jac…’
Meteen tetterde de telefoon op 10:
“Het gaat écht nooit goed komen met me. Ik ben al zó lang bezig, en ik heb al ik weet niet hoeveel logen en peuten versleten. Wanneer krijg ik nou eens een normaal leven.”
‘k Zou niet weten hoe normaal er uitziet, maar ik snapte d’r wel. Gewoon werk lukte wel, maar wát een bak energie kostte dat zeg.
En als ze eindelijk rust dacht te hebben in d’r vrije tijd, dan kon ‘t lijf vanuit niks in een totaalkramp schieten die het laatste restje energie wegjekkerde. De rest van het weekend werd dan obligaat bedliggen.
Maar, er ging inmiddels ook een hoop beter. Het leek mij een goed idee om dat eens in beeld te brengen. Was gelijk duidelijk wat er allemaal al anders was.
Dus, geheel volgens oplossingsgericht protocol, noemde ik alles opnieuw op, elke keer als ze zich weer een verbetering herinnerde. Voorspelbaar gevolgd door ‘En wat nog meer?’
Toen het zo veel werd dat ik het niet meer kon onthouden, ontviel me: ‘Nou, da’s toch al veel!’
Stilte. Toen zwol een licht snikken snel aan tot een heuse huilstorm.
‘Huh?’ ontschoot me.
‘Ja, da’s veel. Heel veel. En misschien wel verbeteringen, maar elke verbetering is een verandering. Dus het zijn ook heel veel veranderingen. En je weet toch dat ik autist ben. Dus veranderingen, dat trek ik niet. Positief of niet.’
Met stomheid geslagen, kon ik tegelijk ook genieten van die heldere gedachtekronkel. En er was weer eens geen speld tussen te krijgen.
De tranen droogden op, en leek er iets van een nieuwe werkelijkheid te gloren.
Inmiddels snap ik prima wat titreren is. En als we aan dit kantelpunt terugdenken, kunnen we er hard om lachen.
Maar de les is me wel bijgebleven: nieuwsgierig worden, nieuwsgierig blijven. Vooral als ik wel denk te weten hoe het zit.
’t Gaat mis anders.